Herontwerp van een boezemlandschap
##submission.downloads##
Samenvatting
De inrichting van het Nederlandse landschap moet wederom op de schop. Dit keer niet om de delta door ontginning bewoonbaar te maken of door ruilverkaveling efficënter in te richten voor de landbouw, maar om het land in deze tijd van klimaatverandering en bevolkingsgroei bestendiger en leefbaarder te maken voor mens, flora en fauna. Door zeespiegelstijging, toename van de hoeveelheid neerslag in een korte tijdspanne, droogteperioden in de zomer, voortschrijdende bodemdaling en zoute kwel hopen de watergerelateerde problemen zich op. Aan de basis van de inrichting van laag-Nederland ligt het zogeheten poldeboezemsysteem.
Dit watersysteem, gemaakt om het land droog te leggen en te houden, bestaat uit sloten, weteringen, tochten, vaarten, kanalen, grachten, singels, plassen en meren die door tal van waterwerken met elkaar in verbinding staan. Door dijken, dammen, sluizen en gemalen wordt het waterpeil in dit stelsel gecontroleerd en wordt overtollig water via boezems naar de grote rivieren en de zee afgevoerd. De noodzaak om het water continu te beheren en het laagland te bemalen is evident, maar het systeem is niet voldoende om toekomstige problemen het hoofd te bieden.
Al aan het einde van de vorige eeuw constateerden waterbouwers dat de gangbare handelwijze van het inzetten van zwaardere pompen, hogere en sterkere dijken en het inlaten van meer water bij droogte niet langer toereikend is. Om voor de nieuwe eeuw een veilig en bruikbaar waterbeheer te kunnen waarborgen, stelde de Commissie Waterbeheer 21e eeuw in 2000 de zogeheten watertrits vast: een driestappenplan dat bestaat uit eerst water vasthouden, dan water bergen en indien nodig water afvoeren. Deze strategie vormt sinds 2003 het uitgangspunt bij elke ruimtelijke opgave.
Citeerhulp
Gepubliceerd
Nummer
Sectie
Licentie
Copyright (c) 2021 Inge Bobbink, Esther Gramsbergen
Dit werk wordt verdeeld onder een Naamsvermelding 4.0 Internationaal licentie.