https://overholland.ac/index.php/overholland/issue/feedOverHolland2023-11-22T11:59:19+01:00Frank van der Hoeveninfo@openaccess.acOpen Journal Systems<p><em>OverHolland</em> onderzoekt de samenhang tussen architectonische interventies en stedelijke transformatie, waarbij de Hollandse stad centraal staat.</p>https://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/241Drie moderne campussen, drie revoluties, drie experimenten2023-11-22T08:56:29+01:00Ayşen Savaş info@knob.nl<p>Dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog heerste in de architectuurwereld een kritische houding ten aanzien van het eens zo gekoesterde modernisme en scepsis tegenover het gangbare narratief ervan. Buiten Europa en de Verenigde Staten, met name in gebieden waar geen oorlog had gewoed, kwam nog wel anderssoortige modernistische architectuur tot stand, maar die had te maken met lokale sociaal-politieke situaties en vertoonde sterke banden met de vooroorlogse moderne beweging. De sporen daarvan leefden voort in de zogenaamde ontwikkelingslanden in geopolitieke sferen die ook wel de ‘derde wereld’ werden genoemd. In Brazilië, Mexico, Cuba, Venezuela, Colombia, Chili, Turkije, India, Irak, Nigeria en Singapore bestond aanhoudende interesse voor de pragmatische en experimentele aspecten van de moderne architectuur. Die werd gerechtvaardigd door de economische omstandigheden, en ook door het bekende devies van ingenieurs: ‘maximale efficiëntie door minimale inspanning en investering’. Anders dan in Europa en de Verenigde Staten manifesteerde de industriële revolutie zich in die landen niet zoals verwacht werd en in sommige gevallen zou je zelfs kunnen zeggen helemaal niet. ‘Revolutie’ werd daarentegen een veelgehoorde slogan die algauw door de massa werd overgenomen. In landen als Mexico, Turkije of Cuba had de term revolutie weinig van doen met industrie. Ze werd eerder geassocieerd met ideologieën, plotse maatschappelijke veranderingen, fundamentele politieke machtswendingen en volksopstanden tegen ondemocratische regeringen.<br />Hoe geslaagd die sociale revoluties waren en in hoeverre de architectuur die eruit voortkwam een afspiegeling was van de betreffende ideologieën is de vraag. Onder invloed van een wereldwijd heersend positivisme en van de instrumentalistische oriëntatie binnen de toegepaste wetenschappen stonden universiteiten in die landen zeker welwillend tegenover revoluties, in sommige gevallen werden het voedingsbodems voor hervormingsgezinde ideologieën, in andere gevallen werden ze gezien als symbool voor de onderliggende idealen. Ze waren de zinnebeelden van pas gevormde natiestaten en een weerspiegeling van revolutionaire waarden.</p>2023-11-22T00:00:00+01:00Copyright (c) 2023 Ayşen Savaş https://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/242Campus Utopias I2023-11-22T09:13:45+01:00Ayşen Savaş info@knob.nl<p>In 2021 is met masterstudenten van de afdeling architectuur van de Middle East Technical University (METU) in Ankara het onderzoeksproject ‘Campus Utopias’ uitgevoerd. Het project werd ondernomen in samenwerking met de afdeling Architectuur van de TU Delft. Focus van dit onderzoek was de campus van de Middle East Technical University (METU), een iconisch voorbeeld van moderne architectuur in Turkije. Het doel was om te achterhalen wat de intenties van de ontwerpers zijn geweest. De term ‘ontwerpers’ verwees hier naar zowel de architecten van de campus als naar de instellingen en individuele personen die bij de oprichting van de universiteit betrokken waren geweest.<br />De oorspronkelijke campus, gebouwd tussen 1962en 1970, kan worden beschouwd als stedenbouwkundigen architectonisch meesterwerk. Doorde stedenbouwkundige idealen die voortkwamenuit de internationale congressen over modernearchitectuur (CIAM, 1928-1959)en de vormprincipesvan de International Style te combinerenmet typische elementen uit regionale bouwstijlen,ontstond een campus met een unieke ambiance. Het algehele ontwerp, zoals dat naar voren komt uit ontwerpschema’s, infrastructurele systemen en bouwtechnieken, was het resultaat van experimenteel onderzoek op het gebied van de naoorlogse architectuur. Het project is niet alleen interessant vanwege de architectonische kwaliteiten en stilistische rijpheid, maar ook vanwege de sociale waarden die deze modernistische instelling voortbracht en uitdroeg. De campus verschafte een gevoel van identiteit en verbondenheid en cultiveerde daarmee ook gemeenschapszin. Sporen van het beoogde moderne karakter zijn nog altijd te vinden in de institutionele hoedanigheid van de campus zelf, deels in het architectonische beeld ervan, deels in de associatie tussen dat beeld en het democratische, veelzijdige sociale leven dat hier mogelijk is.</p>2023-11-22T00:00:00+01:00Copyright (c) 2023 Ayşen Savaş https://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/243Campus-atlas Twente2023-11-22T09:24:09+01:00Otto Diesfeldt info@knob.nlEsther Gramsbergen info@knob.nlYvonne van Milinfo@knob.nlIskandar Pané info@knob.nlYağız Söylev info@knob.nl<p>Analoog aan de campus-atlassen van Delft en Eindhoven in OverHolland 18/19 wordt in deze bijdrage de ruimtelijke opzet en transformatie van de campus van de Universiteit Twente (UT) gedocumenteerd in een serie kaarten en analysetekeningen. Uitgangspunt is daarbij een vergelijking tussen het Structuurplan van de campus uit 1962, de feitelijke situatie in 1975 en die in 2015. Deze drie peilmomenten geven een goed overzicht van de ontwikkelingen van de campus in de afgelopen decennia. De atlas biedt daarmee achtergrondinformatie voor de hiernavolgende beschouwingen elders in dit nummer.<br />Het Structuurplan uit 1962, opgesteld door Willem van Tijen en Samuel van Embden, vormde het kader van de eerste bouwactiviteiten op de campus. In 1975, elf jaar nadat de eerste gebouwen werden opgeleverd, zijn de oorspronkelijke ontwerpideeën uitgekristalliseerd en heeft de campus min of meer vorm gekregen zoals het de initiatiefnemers en ontwerpers van het eerste uur voor ogen had gestaan. Veertig jaar daarna, in 2015, bevindt de campus zich midden in een ingrijpend transformatieproces. Een algemene heroriëntatie op de oorspronkelijke opzet van de universiteit en de aanwas van studenten hebben hun sporen nagelaten in de ruimtelijke verschijningsvorm. Wat opvalt is niet alleen de ruimtelijke verdichting van de campus, maar ook de hybridisatie; het loslaten van oorspronkelijke functionele zonering en de introductie van nieuwe uitgangspunten. Ook zijn verschillende universiteitsgebouwen van de eerste generatie, die inmiddels hun beste tijd hebben gehad, vervangen of herontwikkeld.</p>2023-11-22T00:00:00+01:00Copyright (c) 2023 Otto Diesfeldt , Esther Gramsbergen , Yvonne van Mil, Iskandar Pané , Yağız Söylev https://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/244Tijdlijn Delft, Eindhoven, Twente2023-11-22T10:43:42+01:00Yvonne van Milinfo@knob.nlYağız Söylev info@knob.nl<p>Dit artikel presenteert aan de hand van een tijdlijn en een netwerkdiagram van de betrokken architecten en stedenbouwkundigen de ontwikkeling van de Twentse campus naast die van de twee andere Technische Universiteiten in Nederland. De Twentse campus was de derde in de rij, na Delft en Eindhoven. Hoe verhouden de drie campussen zich tot elkaar wat betreft stedenbouwkundige inbedding, ruimtelijke inrichting en gebouwontwerp? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen en welke architectonische ideeën migreren tussen de campussen? Voor deze vergelijking maken we gebruik van de campus-atlassen van Delft en Eindhoven die zijn gepubliceerd in OverHolland 18/19. Om de drie campussen te begrijpen en te vergelijken in de tijd, hebben we twee periodes van ruimtelijke ontwikkeling onderscheiden, 1960-1975: Conceptie en consolidatie, en 1975-2015: Transformatie en hybridisatie.<br />In de eerste periode van conceptie en consolidatie zien we sterke verschillen. In Delft kreeg de campus vorm als een monofunctionele ‘sector’, een apart stadsdeel dat in twee richtingen kon worden uitgebreid. Het ‘studentenleven’, op studentenkamers en in gezelligheidsverenigingen, bleef in de stad gevestigd. De TH’s in Eindhoven en Twente waren compleet nieuw. In Eindhoven verrees de eerste compacte hoogbouwcampus in een parkachtige setting. In Twente werd de eerste en enige residentiële universiteit opgericht, een voor Nederland uniek onderwijsexperiment dat aansloot bij Angelsaksische voorbeelden.<br />Tijdens de tweede periode van transformatie en hybridisatie beginnen de ruimtelijke ontwikkelingen naar elkaar toe te groeien. Vanwege stagnatie van de studentenaantallen in de jaren zeventig en tachtig was er aanvankelijk in deze periode weinig ontwikkeling op de drie campussen. Er komt pas weer beweging in na de invoering van de bachelor-masterstructuur in 2002. Het werd daardoor voor internationale studenten makkelijker om in Nederland te studeren en het leidde tot een aanzienlijke toename van het aantal studenten, wat meer behoefte aan studentenhuisvesting en andere voorzieningen met zich meebracht.</p>2023-11-22T00:00:00+01:00Copyright (c) 2023 Yvonne van Mil, Yağız Söylev https://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/245Beeldkwaliteit campus UTwente heroverwogen2023-11-22T11:06:11+01:00Joost Emmerikinfo@knob.nlEvelien van Esinfo@knob.nlLara Voermaninfo@knob.nl<p>Er is waarschijnlijk geen universiteitsterrein in Nederland waaraan meer getekend en waarover meer geschreven en is dan de campus van de Universiteit van Twente (UT). De inrichting van de eerste en enige echte campusuniversiteit in Nederland, gelegen tussen Hengelo en Enschede op een bosrijk terrein van 150 hectare, heeft geleid tot elkaar in rap tempo opvolgende masterplannen en beeldkwaliteitsplannen. Daarnaast verschenen er talloze artikelen, boeken en een dissertatie.<br>Deze belangstelling is niet zonder reden. Ten eerste is de wordingsgeschiedenis van wat destijds de derde technische hogeschool van Nederland zou worden bijzonder belangwekkend voor de ontwikkelingen van het hoger onderwijs vanwege het experimentele karakter ervan. Ten tweede liggen verscholen tussen het groen enkele van de meest tot de verbeelding sprekende architectonische objecten uit de jaren zestig en zeventig, zoals De Boerderij naar het ontwerp van Piet Blom, het gebouw voor Chemische Technologie van Samuel van Embden en Jacques Choisy en het kantinegebouwtje van Joop van Stigt. Dan zijn er nog de bijzondere studentenhuisvestingsprojecten, waaronder de zogeheten mastaba’s en piramides ontworpen door Herman Haan en het patiocomplex van dezelfde architect.<br>Ten derde is sinds de aanleg van de campus in de jaren zestig de directe omgeving dusdanig veranderd dat de campus niet meer als een zelfstandige entiteit beschouwd kan worden. Sinds de toenadering tussen de universiteit en het aangrenzende bedrijvenpark aan het eind van de vorige eeuw, zijn de gemeente Enschede en de universiteit tot een samenhangende ruimtelijke ontwikkelingsvisie gekomen.</p>2023-11-22T00:00:00+01:00Copyright (c) 2023 Joost Emmerik, Evelien van Es, Lara Voermanhttps://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/246Campus Utopias II2023-11-22T11:14:45+01:00Esther Gramsbergen info@knob.nlYağız Söylev info@knob.nl<p>Drienerlo, de campus van de Universiteit vanTwente (UT), vertegenwoordigt een van de interessantsteepisodes in de Nederlandse modernearchitectuur en stedenbouw. Bovendien beperkthet belang ervan zich niet alleen daartoe: derealisatie van de campus in Twente was integraalonderdeel van een socio-pedagogisch experiment. Misschien juist daarom groeide de campus uit tot een contact zone tussen verschillende generaties Nederlandse modernisten, van Willem van Tijen (1894-1974) en Samuel van Embden (1904-2000) tot de Forum-groep.<br>Forum is een Nederlands architectuurtijdschrift dat in de periode 1959-1963, met onder anderen Jaap Bakema, Aldo van Eyck en Herman Hertzberger in de redactie, de bakermat was van het zogeheten structuralisme, waarvoor niet-westerse bouwvormen model stonden, zoals Noord-Afrikaanse kasba’s, Indiaanse pueblo’s en Egyptische mastaba’s en piramides. ‘Het verhaal van een andere gedachte’ waarmee het eerste nummer van de toen nieuwe Forum-redactie opende, keerde zich tegen het ‘functionalisme’ van de oudere generatie modernisten en ontlokte een golf van reacties, waaronder een niet malse kritiek van Van Tijen.<br>Toch is het juist het open Structuurplan voor de TH Twente (1962) van Van Tijen en Van Embden dat uiteindelijk een ware proeftuin opleverde voor een scala van architectonische idealen en benaderingen. Niet alleen de toonaangevende staaltjes moderne architectuur op de campus getuigen daarvan, maar ook een keur van ongerealiseerde plannen, zoals de inzending voor de prijsvraag voor studentenhuisvesting (1963) van Oswald Mathias Ungers en de slechts ten dele uitgevoerde structuralistische plannen voor het centrum van de campus (1966) van Piet Blom en Bert Smulders, het gebouw voor Toegepaste Wiskunde, Rekencentrum, Maatschappijwetenschappen en Elektrotechniek (1969) vanLeo Heijdenrijk en Jos Mol en de piramiden en mastaba’s voor studentenhuisvesting (1970) van Herman Haan.</p>2023-11-22T00:00:00+01:00Copyright (c) 2023 Esther Gramsbergen , Yağız Söylev https://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/247“Classroom without walls”2023-11-22T11:25:51+01:00Georg Vrachliotis info@knob.nl<p>Het samenspel tussen leren, ruimte en technologie is de afgelopen jaren een belangrijk thema geworden. Het ontwerpen van onderwijsomgevingen voor de toekomst krijgt bijzondere aandacht in de architectuur van universitaire campussen. Deze nieuwe universiteitsgebouwen dragen vaak beknopte merknamen die verwijzen naar sleutelwoorden, zoals ‘samenwerking’, ‘creativiteit’ of ‘flexibiliteit’. Opvallende voorbeelden zijn UN Studio’s ‘Echo’ en ‘Pulse’ van ector hoogstad architecten, ontworpen als nieuwe en innovatieve leercentra voor de campus van de TU Delft. Ondanks hun verschillende architecturale kwaliteiten hebben deze projecten een gemeenschappelijke conceptuele rode draad: de integratie van ruimte en technologie om meeslepende leerervaringen te creëren. In het licht van de opkomst van kunstmatige intelligentie is het essentieel om na te denken over hoe leerruimtes kunnen worden aangepast aan dit nieuwe tijdperk. Bovendien wordt het in een datagestuurde maatschappij cruciaal om de aard van het leren zelf te bevragen. De oorsprong hiervan gaat terug tot het experimentele tijdperk van de cybernetica halverwege de twintigste eeuw, waar de convergentie van menselijk en machinaal leren een onvergetelijk stempel drukte op de architectuurgeschiedenis.</p>2023-11-22T00:00:00+01:00Copyright (c) 2023 Georg Vrachliotis https://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/249Boekbespreking2023-11-22T11:38:15+01:00Cor Wagenaarinfo@knob.nl<p>Boekbespreking van</p> <p>Arne Schirrmacher / Maren Wienigk (red.)<br><strong>Architekturen der Wissenschaft<br></strong><strong>Die Entwicklung der Berliner Universitäten im städtischen Raum<br></strong>Berlijn (JOVIS Verlag), 2019, 304 pp.</p> <p>Paoli Fusi<br><strong>Multiple Campus<br></strong><strong>Szenarien für die Universität der Zukunft<br></strong>Berlijn (JOVIS Verlag), 2019, 450 pp.</p>2023-11-22T00:00:00+01:00Copyright (c) 2023 Cor Wagenaarhttps://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/250Boekintroductie2023-11-22T11:59:19+01:00Henk Engelinfo@knob.nl<p>Henk Engel introduceert</p> <p><strong>Autonome architectuur en de stad<br></strong><strong>Ontwerp en onderzoek in het onderwijs van La Tendenza<br></strong>Delft (KNOB en OverHolland), 2023, 341 pp.</p> <p><strong> </strong></p>2023-11-22T00:00:00+01:00Copyright (c) 2023 Henk Engel