##submission.downloads##
DOI:
https://doi.org/10.7480/overholland.2010.9.1633Samenvatting
OverHolland onderzoekt de samenhang tussen architectonische interventies en stedelijke transformaties in het gebied van de huidige Randstad Holland. Ook nu weer wordt deze problematiek vanuit verschillende gezichtshoeken benaderd. De redactie van OverHolland streeft ernaar, door het bijeenbrengen van studies op de gebieden van ontwerp, geschiedenis en theorie, de uitwisseling tussen verschillende vormen van onderzoek naar de architectuur van de Hollandse stad te bevorderen, in de hoop nieuwe lijnen en thema’s voor ontwerp en onderzoek tot ontwikkeling te brengen.
OverHolland 9 opent met een veelbelovend afstudeerproject van Ilmar Hurkxkens: ‘Paradise Regained. De wachter, de slaper, de dromer en de stad’. Hurkxkens presenteert zijn project als ‘een narratieve exploratie van de geschiedenis en toekomst van de dijk als architectuur’. Hollandser kan het niet! Toch is zijn benadering voor Hollandse begrippen ongebruikelijk. Het project is tot stand gekomen in het afstudeeratelier Territory in Transit, onder begeleiding van twee promovendi, Filip Geerts en Stefano Milani, van wie eerder bijdragen in OverHolland zijn verschenen. De thematiek van het atelier is afgeleid uit hun beider onderzoek naar respectievelijk stad en territorium en representatie in het architectonisch ontwerp. Hurkxkens heeft deze thematieken aangegrepen om via de representatie in woord en beeld een directe uitwisseling tussen de analyse van het territorium en het ontwerp tot stand te brengen. Taal en tekeningen, verhaal en beeld zijn ineengevlochten.
Locatie: De Hondsbossche Zeewering bij Petten, NoordHolland. In de bijschriften levert Filip Geerts commentaar. De tweede bijdrage betreft het vervolg op het eerste deel van de studie ‘Ontwerpen en bouwen in de Hollandse stad’ dat in OverHolland 8 is verschenen. De auteurs, Gea van Essen, Merlijn Hurx en Geert Medema, behandelen in dit tweede en afsluitende deel de professionalisering van het stadsbouwbedrijf gedurende de zeventiende en de achttiende eeuw. In deze studie zijn resultaten verwerkt van verschillende onderzoeken van promovendi op deelgebieden van de ontwikkeling van het stadsbouwbedrijf in de Noordelijke Nederlanden.
Een belangrijk resultaat van deze gezamenlijke poging een overzicht te schrijven van de ontwikkeling van het architectenvak en de stedelijke bouwactiviteiten zijn de vragen die naar voren komen met betrekking tot de correlatie met andere ontwikkelingslijnen, zoals die van het verstedelijkingsproces in de Nederlanden. Dat zich daarin ups en downs hebben voorgedaan is uit deze studie wel duidelijk geworden. Een beter inzicht in de ongelijktijdige ontwikkeling van de verschillende steden zou echter ook voor het onderzoek naar het bouwbedrijf en architectenvak van belang kunnen zijn.
Een aanzet daartoe geeft de bijdrage van Nikki Brand, ‘De opkomst van de Randstad. Een verkenning volgens de ranksize rule (11de21ste eeuw)’, die vertrekt vanuit de demografische gegevens van de negen belangrijkste historische steden in het gebied van de Randstad, die eerder in OverHolland 2 zijn gepubliceerd. Daaruit kwam duidelijk naar voren dat het tempo van verstedelijking voor deze steden zeer verschillend is geweest en dat hun onderlinge hiërarchie een aantal wisselingen heeft ondergaan. Nikki Brand heeft, als eerste stap in haar promotieonderzoek, op deze gegevens de ‘rankesize rule’ losgelaten. Zij gebruikt dit theoretische model niet om een definitieve verklaring te geven voor de ongelijktijdige ontwikkeling van deze steden, maar om vragen te formuleren voor haar verdere onderzoek. In het onderzoek naar urbanisatieprocessen worden verschillende factoren onderscheiden die daarop van invloed zijn, zoals geografie, demografie, technologie, economie en bestuurlijke organisatie. Een factor die ook een rol speelt, is de aard van het onderlinge verband waarin steden functioneren. Dit is de belangrijkste factor waarop het huidige concept van de Randstad is gebaseerd. Het onderzoek van Nikki Brand richt zich op de historische ontwikkeling van het verband tussen de Hollandse steden en stelt zich in het bijzonder de vraag welke rol daarin kan worden toegekend aan hetgeen tegenwoordig wordt aangeduid met de term ‘bestuurlijke organisatie van de ruimtelijke economie’.
De vierde bijdrage, ‘Nederlandse architectuur in China’, betreft een feestelijke gebeurtenis: de presentatie van de Chinese editie van Honderd jaar Nederlandse architectuur, onder redactie van S. Umberto Barbieri en Leen van Duin. Beide hoogleraren hebben ook aan de wieg gestaan van OverHolland. Deze presentatie kan worden gezien als een waardige afsluiting van hun universitaire carrière, want wie wil tenslotte tegenwoordig niet naar China?
De eerste Nederlandse editie van het boek verscheen in 1999 bij Uitgeverij SUN. Intussen is er een Engelse editie verschenen en is men toe aan de derde druk. In Honderd jaar Nederlandse architectuur geven de redacteuren een overzicht van verschillende tendensen in de Nederlandse architectuur van de twintigste eeuw en zijn, onder leiding van Willemijn Wilms Floet, twintig highlights voortreffelijk gedocumenteerd. Er is bewust gekozen voor een academische, broodnuchtere presentatie. De twintig bouwwerken zijn alle op uniforme wijze opnieuw getekend en voorzien van een geschreven inleiding. De uitgave bevat ook een calendarium op uitneembaar vouwblad, samengesteld door Pieter van Wesemael. Het initiatief tot een Chinese uitgave is afkomstig van prof. Lu
Citeerhulp
Gepubliceerd
Nummer
Sectie
Licentie
Copyright (c) 2010 Henk Engel
Dit werk wordt verdeeld onder een Naamsvermelding 4.0 Internationaal licentie.