Abstract
OverHolland stelt de samenhang van en de wisselwerking tussen gebouw en stad aan de orde binnen de context van het Hollandse stadslandschap. De stad wordt hiertoe begrepen in haar materiële hoedanigheid, als artefact opgebouwd uit concrete elementen, zoals gebouwen en infrastructuren. In deze benadering is vooral de architectonische voorstelling van de stad, zoals die in verschillende, al dan niet uitgevoerde, ontwerpen voor de stad naar voren komt, object van studie en analyse. Het onderzoek dat wij presenteren analyseert de stad primair als een ‘architectonische constructie’.
In het vorige cahier van OverHolland stond het verband centraal tussen de grotere schaal van de Randstad en de kleinere schaal van haar samenstellende delen: de individuele Hollandse steden. In vervolg op zijn eerdere artikel over de stadswording in Nederland tijdens de middeleeuwen bespreekt Reinout Rutte in het voor u liggende cahier van OverHolland de stedelijke ontwikkeling in de periode van de veertiende tot de negentiende eeuw. Hierbij relateert hij de economische en demografische verschijnselen van groei en krimp aan de ruimtelijke ontwikkeling van stadslandschappen en stadsplattegronden in deze periode.
Wat betreft de afzonderlijke steden staat in dit en het volgende cahier de stad Amsterdam centraal. Zo analyseren Henk Engel en Esther Gramsbergen in hun bijdrage de totstandkoming van het eerste beursgebouw in Amsterdam in relatie tot de vorming van het centrum rond de Dam. Zij brengen twee reeksen feiten met elkaar in verband die gewoonlijk alleen los van elkaar worden bestudeerd: de ontwikkeling van publieke gebouwen en de morfologische ontwikkeling van de stad. Het tot stand brengen van openbare gebouwen voor stadsbestuur en handel levert een nieuw gezichtspunt op met betrekking tot de stadswording en de verdere stappen in het proces van verstedelijking. Met de reconstructie van de wordingsgeschiedenis van het centrum van Amsterdam is bovendien een aantal bijzondere kenmerken van de Hollandse stad aan het licht gebracht.
Roberto Cavallo en Dirk Zuiderveld onderzoeken in hun artikel de opmerkelijke serie transformaties die het huidige Paradisogebouw aan de Weteringschans heeft doorgemaakt. In 1879 gebouwd als thuisbasis van het kerkgenootschap van de Vrije Gemeente is het gebouw vandaag de dag een internationaal befaamde poptempel. Dit is een typerend voorbeeld van permanentie en bestendigheid van stedelijke feiten in een continu veranderende stad.
In een bijdrage van het masteratelier Hybrid Buildings van de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft worden enkele architectonische studies gepresenteerd die verschillende mogelijkheden beproeven om de spoorzone aan de oostzijde van Amsterdam om te vormen van een barrière tot een element van transitie. Een reeks studies van bebouwingsvormen langs, onder en boven het spoor is uitgewerkt in architectonische ontwerpen.
Dit cahier van OverHolland wordt afgesloten met de rubriek Polemen, waarin François Claessens het architectuurtheoretische en didactische gehalte van het boek The Metope and the Triglyph van Antonio Monestiroli bespreekt, en Guus Borger de publicatie van Wouter Reh, Clemens Steenbergen en Diederik Aten over droogmakerijen en het Hollandse polderlandschap kritisch te
How to Cite
Published
Issue
Section
License
Copyright (c) 2006 OverHolland
This work is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.