##submission.downloads##
DOI:
https://doi.org/10.7480/overholland.2015.16/17.1710Samenvatting
In de twaalfde en dertiende eeuw verliep de verbinding tussen de Vlaamse steden en de Noordzee via de havens van Oostburg, Aardenburg, Axel en Hulst in het gebied dat we nu Zeeuws-Vlaanderen noemen. In de veertiende eeuw werd dit door verzanding onmogelijk, waardoor het goed bereikbare Antwerpen kon groeien en de vaart in het deltagebied naar de Oosterschelde verschoof. Oude steden als Middelburg en Zierikzee profiteerden hiervan, maar ook nieuwe steden als Vlissingen, Veere, Brouwershaven en later Goes, Reimerswaal, Sint-Maartensdijk en Tholen. Toen in de zestiende eeuw ook delen van de Oosterschelde verzandden, nam de Westerschelde weer in belang toe en profiteerden Vlissingen en opnieuw Middelburg. Veranderende handelsstromen leidden tot de stichting, ontwikkeling of neergang van havens en havenplaatsen, afhankelijk van de manier waarop de Vlaamse steden het best konden worden bereikt. In de plattegrond van de Zeeuwse steden resulteerde dit in een steeds veranderende relatie tussen stad en haven. Van een plaats naast of achter de stad om werd de haven in nieuwere steden het centrale ruimtelijke element. Het bovenstaande is in grove lijnen het beeld dat Reinout Rutte schetste in zijn artikel over stadswording in het Scheldegebied in de OverHolland 12/13.
Citeerhulp
Gepubliceerd
Nummer
Sectie
Licentie
Copyright (c) 2015 Leo van den Burg
Dit werk wordt verdeeld onder een Naamsvermelding 4.0 Internationaal licentie.