Voorwoord

Auteurs

  • Henk Engel TU Delft, Architecture and the Built Environment
  • Esther Gramsbergen TU Delft, Architecture and the Built Environment
  • Henk Hoeks TU Delft, Architecture and the Built Environment
  • Reinout Rutte TU Delft, Architecture and the Built Environment

##submission.downloads##

DOI:

https://doi.org/10.7480/overholland.2013.12/13.1696

Samenvatting

Met genoegen leggen wij u opnieuw een uitgave in de serie OverHolland voor. Het heeft even geduurd, maar nadat SUN Architecture de publi-catie van nieuwe uitgaven had gestaakt, is nu uit-geverij Vantilt bereid gevonden de uitgave van OverHolland voort te zetten. Intussen stapelde de kopij zich op, reden waarom dit opnieuw een dub-belnummer is.

Nr. 12/13 opent met een bijdrage van de Spaanse architect Gabriel Carrascal Aguirre over ‘De ruimte van de cartografie’. Dat was ook het onderwerp van zijn dissertatie in het kader van het PhD-programma Villard d’Honnecourt Internatio-nal Doctorate in Architecture in Venetië in 2011. Gabriel Carrascal Aguirre verdedigt de stelling dat cartografie geenszins gezien moet worden als een neutraal onderzoeksinstrument. Elke kaart opent een welbepaalde lezing van de realiteit en kan als zodanig de schakel zijn tussen onderzoek en ont-werp.

‘Harvesting’ (oogsten, verzamelen, verga-ren), de bijdrage van Like Bijlsma en Eireen Schreurs, is een fraaie illustratie van deze stelling. De recente economische crisis heeft dan wel een einde gemaakt aan de grootschalige gebiedsont-wikkeling, het ontwerp voor Haarlem van deze architecten laat zien dat de kansen voor revitalise-ring van de stad zeker niet verkeken zijn. Een nauwkeurige lezing van de stadsuitbreiding aan de oostkant van Haarlem heeft allerlei aanknopings-punten aan het licht gebracht voor een andere aanpak, die vertrekt vanuit de onontgonnen mogelijkheden van het gebied. In de toelichting worden de algemene lijnen van een dergelijke aanpak uiteengezet.

Geheel nieuw is deze aanpak niet. In eer-dere bijdragen aan OverHolland heeft Esther Gramsbergen laten zien dat verschillende plekken in Amsterdam tijdens de opeenvolgende perioden van stadsontwikkeling telkens weer het voorwerp waren van architectonische interventies. De Dam, het kloosterkwartier en de Plantage vormden onder steeds wisselende omstandigheden het aangrijpingspunt voor de ontwikkeling van nieuwe stedelijke instellingen, zoals de Beurs, het Binnen-gasthuis en de Illustere School (voorloper van de huidige Universiteit van Amsterdam). In haar bij-drage aan deze OverHolland, ‘Wetenschap op de kaart’, bespreekt Esther Gramsbergen de trans-formatie van de Plantage gedurende de negen-tiende eeuw. Zij vestigt in het bijzonder de aan-dacht op de ambities die koning Lodewijk Napo-leon voor dit gebied koesterde en de latere ont-wikkeling van Artis. Het is het slothoofdstuk van haar dissertatie in het kader van het programma Villard d’Honnecourt in Venetië in 2011: Inner fringe belts and the formation of the knowledge infrastructure in Amsterdam, 1578-1880.

Cartografie is bij uitstek ook een middel om op een hoger schaalniveau inzicht te krijgen in het samenspel van landschap en verstedelijking. Aan-sluitend bij ‘Hollands Arcadië. Achttiende-eeuwse Amsterdamse buitenplaatscultuur’ van Freek Schmidt in OverHolland 10/11 geeft Gerdy Ver-schuure een aanzet voor een bredere landschaps-typologische analyse van landgoederen in Noord- en Zuid-Holland. In ‘Een vermaeckelijk uitzicht’ richt ze zich met name op de rol van landschap-pelijke gegevens in de compositie van het ontwerp van verschillende buitenplaatsen.

Reinout Rutte en Henk Engel verrichten ver-volgens een historisch-geografische verkenning van twee gebieden die tegenwoordig tot de perife-rie van de Randstad behoren. In ‘Vierhonderd jaar stadswording in het mondingsgebied van de Schelde’ is Reinout Rutte op zoek naar de veran-deringen van vaarroutes en handelsstromen die van invloed zijn geweest op het spreidingspatroon en de ontwikkelingsgang van de steden in de zuid-westelijke delta. Henk Engel neemt het gebied ten noorden van het IJ onder de loep. In ‘Het sprei-dingspatroon van de steden en de infrastructuur in Hollands Noorderkwartier tot omstreeks 1700’ wordt gekeken hoe men in de bestaande literatuur over dit gebied greep probeert te krijgen op de verhouding tussen geografisch milieu, sociale en economische ontwikkelingen en politieke gebeur-tenissen.

Inhakend op enkele thema’s in deze afleve-ring van OverHolland worden ten slotte in de rubriek ‘Polemen’ enkele boekpublicaties bespro-ken. Jaap Evert Abrahamse en Jan van Doesburg brengen Amsterdam Ceramics van Jerzy Gawron-ski en Geschiedenis van Amsterdam van P.J. Knegtmans onder de aandacht en voorzien beide publicaties van enkele kanttekeningen. Herman van Bergeijk vraagt zich af of de vier delen van Balans tussen stad en platteland, een studie over de desurbanisatie van Zeeland tussen 1750 en 1850 van Paul Brusse, Jeanine Dekker, Arno Neele en Wijnand Mijnhardt, werkelijk een nieuw ijkpunt voor de geschiedenis van Nederland hebben opgeleverd.

Citeerhulp

Engel, H., Gramsbergen, E., Hoeks, H., & Rutte, R. (2017). Voorwoord. OverHolland, 8(12/13), 3–4. https://doi.org/10.7480/overholland.2013.12/13.1696

Gepubliceerd

2017-03-17

Nummer

Sectie

Voorwoord