Polderkaart van de landen tusschen Maas en IJ door W.H. Hoekwater uit 1901
Watersysteem en stadsvorm in Holland

Een verkenning in kaartbeelden: 1575, 1680, 1900 en 2015

Auteurs

  • Jaap Evert Abrahamse
  • Menne Kosian
  • Reinout Rutte
  • Otto Diesfeldt
  • Iskandar Pané
  • Yvonne van Mil
  • Thomas van den Brink
  • Arnoud de Waaijer

##submission.downloads##

Samenvatting

In 1901 verscheen de Polderkaart van de landen tusschen Maas en IJ in druk. Deze monumentale gekleurde wandkaart was vervaardigd door W.H. Hoekwater, afkomstig uit Charlois, van beroep onderwijzer. De kaart had een educatief doel: Hoekwater wilde laten zien hoezeer laag Nederland ‘een eigenaardig land’ was, aangelegd en in stand gehouden door ‘wilskracht en genie der vroegere en tegenwoordige bewoners’. In zijn toelichting geeft Hoekwater een korte technische inleiding, maar vooral een opsomming en beschrijving van de boezemsystemen en bijbehorende kunstwerken, met tabellen van de verschillende waterstanden. Hoekwater had twee versies van zijn toelichting laten drukken, één voor gemeente-, polder- en waterschapsbesturen en één voor scholieren.
Op zijn kaart liet Hoekwater onder meer zien uit welke waterstaatkundige eenheden het gebied tussen Maas en IJ bestond en hoe die eenheden uitboezemden op de uitenwateren. Hoekwater had de kaart op eigen initiatief getekend, zonder opdracht van een hoogheemraadschap of enige andere organisatie. Sinds de zestiende eeuw zijn van diverse hoogheemraadschappen grote wandkaarten gemaakt in opdracht van de colleges van dijkgraaf en heemraden. Die oudere kaarten tonen het grondgebied van het betreffende hoogheemraadschap met de daarin gelegen waterlopen en de belangrijkste kunstwerken die het in beheer had. Geen van die kaarten overstijgt het schaalniveau van een enkel hoogheemraadschap. Maar de kaart van Hoekwater is niet alleen vanwege zijn schaal een uniek document. Hoekwater laat het complete watersysteem en het functioneren ervan zien op een innovatieve manier. Via de kleurschakeringen op de kaart is de loop van het water te volgen. 


Erratum

Rowin van Lanen is abusievelijk niet vermeld als auteur van ‘Watersysteem en stadsvorm in Holland’.

Noot 1 op pagina 47 moet luiden: Dit onderzoek was een samenwerking tussen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft. De teksten zijn geschreven door Jaap Evert Abrahamse, Menne Kosian en Reinout Rutte; deze dienen als toelichting bij de kaarten, die werden samengesteld door Otto Diesfeldt en Iskandar Pané op basis van een historisch GIS dat werd gemaakt door Menne Kosian en Rowin van Lanen, en onder leiding van Yvonne van Mil uitgebreid door Thomas van den Brink en Arnoud de Waaier. Het schrijven van deze tekst was niet mogelijk geweest zonder de medewerking van Guus J. Borger, die een eerdere versie van kritisch commentaar voorzag, waarvan dankbaar gebruik is gemaakt.

Citeerhulp

Abrahamse, J. E. ., Kosian, M., Rutte, R., Diesfeldt, O., Pané, I., van Mil, Y., van den Brink, T., & de Waaijer, A. . (2021). Watersysteem en stadsvorm in Holland : Een verkenning in kaartbeelden: 1575, 1680, 1900 en 2015. OverHolland, 13(21), 47–121. Geraadpleegd van https://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/227

Gepubliceerd

2021-06-30

Nummer

Sectie

Artikelen

Biografieën auteurs

Jaap Evert Abrahamse

Jaap Evert Abrahamse (1967) studeerde architectuur- en stedenbouwgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2010 promoveerde hij cum laude aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift De grote uitleg van Amsterdam. Stadsontwikkeling in de zeventiende eeuw. Hij werkt als senior onderzoeker historische stedenbouw bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, waar hij onder meer meewerkte aan de Atlas van de verstedelijking in Nederland (2014).

Menne Kosian

Menne Kosian (1964) studeerde mediterrane archeologie, oude geschiedenis en logica aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 1996 kwam hij in dienst bij de Rijkdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (tegenwoordig de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), aanvankelijk als wetenschappelijk tekenaar/cartograaf. Momenteel is hij werkzaam als onderzoeker ruimtelijke analyse bij de afdeling Landschap. Hij ontwikkelt GIS methodieken voor landschapsonderzoek en historische cartografie. Zijn onderzoek richt zich nu veel op historische (onderwater)landschappen en watersystemen met behulp van historische data uit archieven en cartografische data.

Reinout Rutte

Reinout Rutte (1972) is stads- en architectuurhistoricus. Sinds 2004 werkt hij als universitair docent bij de leerstoel Architectuuren Stedenbouwgeschiedenis aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Met Jaap Evert Abrahamse publiceerde hij de Atlas van de verstedelijking in Nederland (2014), met Bram Vannieuwenhuyze de Stedenatlas Jacob van Deventer (2018).

Otto Diesfeldt

Otto Diesfeldt (1976) studeerde in 2003 met eervolle vermelding af aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft in de richting architectuur. Hij werkte achtereenvolgens bij De Nijl Architecten en Dick van Gameren Architecten en sinds 2013 is hij in dienst bij Mecanoo Architecten. Daarnaast is hij als parttime onderzoeker verbonden aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. In zijn onderzoekswerk staan cartografische reconstructies van transformatieprocessen in de Hollandse steden centraal. Hij is samen met Iskandar Pan  verantwoordelijk voor de kaartstudies in OverHolland.

Iskandar Pané

Iskandar Pané (1974) studeerde architectuur aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Na zijn afstuderen werkte hij voor De Nijl Architecten en KAW architecten in Rotterdam. Nu is hij werkzaam bij CBRE, een internationale vastgoed- en huisvestingsadviseur. Daarnaast is hij als parttime onderzoeker verbonden aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. In zijn onderzoekswerk staan cartografische reconstructies en transformatieprocessen in de Hollandse steden centraal. Samen met Otto Diesfeldt is hij verantwoordelijk voor de kaartstudies in OverHolland.

Yvonne van Mil

Yvonne van Mil (1979) studeerde architectuur aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft, waar ze zich specialiseerde in openbare ruimte in havensteden. Sinds 2010 werkt ze als freelance onderzoeker en cartograaf en ze is verbonden aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. In haar onderzoekswerk staan ruimtelijke transformatieprocessen en cartografische reconstructies centraal, met de focus op regionale ontwikkeling. Ze was co-auteur van verschillende boeken, waaronder de Atlas van het Westland (2016) en Door staal gedreven (2018). Daarnaast werkte ze mee aan de Atlas van de verstedelijking in Nederland (2014) en de Atlas van de Schie (2016).

Thomas van den Brink

Thomas van den Brink (1986) is historisch geograaf. Hij behaalde zijn bachelor geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en vervolgens de onderzoeksmaster landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn scriptie over de verdwijning van het Friese dorp Molkwerum won de scriptieprijs voor 2013 van de Fryske Akademy. Na het afstuderen startte hij zijn bedrijf THOM - Telling History with Original Maps. Kenmerkend voor zijn onderzoek is de combinatie van historisch onderzoek en GIS. Op dit moment doet hij een promotie-onderzoek aan de TU Delft over de vraag hoe commodity ketens de maritieme cultuur van havensteden be nvloedden en is hij redactiesecretaris van het Tijdschrift voor Historische Geografie.

Arnoud de Waaijer

Arnoud de Waaijer (1974) studeerde architectuur aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Na zijn studie was hij betrokken bij diverse onderzoeksprojecten voor de TU Delft en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, waaronder Twaalf eeuwen stedelijke transformatie in het westen van Nederland (2011), Atlas van de verstedelijking in Nederland (2014) en Verstedelijkt Laagland (2020). In 2014 promoveerde hij aan de IUAV in Veneti  op de impact van veranderend stedelijk gebruik op architectuuropgaven van stationslocaties en Transit Oriented Development (TOD). Hij was docent en gastonderzoeker bij de Shanghai Academy of Social Sciences en de Beijing University of Technology op het gebied van stationslocaties en TOD.