Tijdlijn Delft, Eindhoven, Twente

Drie technische universiteitscampussen vergeleken

Auteurs

  • Yvonne van Mil
  • Yağız Söylev

DOI:

https://doi.org/10.7480/overholland.2023.22.244

Samenvatting

Dit artikel presenteert aan de hand van een tijdlijn en een netwerkdiagram van de betrokken architecten en stedenbouwkundigen de ontwikkeling van de Twentse campus naast die van de twee andere Technische Universiteiten in Nederland. De Twentse campus was de derde in de rij, na Delft en Eindhoven. Hoe verhouden de drie campussen zich tot elkaar wat betreft stedenbouwkundige inbedding, ruimtelijke inrichting en gebouwontwerp? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen en welke architectonische ideeën migreren tussen de campussen? Voor deze vergelijking maken we gebruik van de campus-atlassen van Delft en Eindhoven die zijn gepubliceerd in OverHolland 18/19. Om de drie campussen te begrijpen en te vergelijken in de tijd, hebben we twee periodes van ruimtelijke ontwikkeling onderscheiden, 1960-1975: Conceptie en consolidatie, en 1975-2015: Transformatie en hybridisatie.
In de eerste periode van conceptie en consolidatie zien we sterke verschillen. In Delft kreeg de campus vorm als een monofunctionele ‘sector’, een apart stadsdeel dat in twee richtingen kon worden uitgebreid. Het ‘studentenleven’, op studentenkamers en in gezelligheidsverenigingen, bleef in de stad gevestigd. De TH’s in Eindhoven en Twente waren compleet nieuw. In Eindhoven verrees de eerste compacte hoogbouwcampus in een parkachtige setting. In Twente werd de eerste en enige residentiële universiteit opgericht, een voor Nederland uniek onderwijsexperiment dat aansloot bij Angelsaksische voorbeelden.
Tijdens de tweede periode van transformatie en hybridisatie beginnen de ruimtelijke ontwikkelingen naar elkaar toe te groeien. Vanwege stagnatie van de studentenaantallen in de jaren zeventig en tachtig was er aanvankelijk in deze periode weinig ontwikkeling op de drie campussen. Er komt pas weer beweging in na de invoering van de bachelor-masterstructuur in 2002. Het werd daardoor voor internationale studenten makkelijker om in Nederland te studeren en het leidde tot een aanzienlijke toename van het aantal studenten, wat meer behoefte aan studentenhuisvesting en andere voorzieningen met zich meebracht.

Citeerhulp

van Mil, Y., & Söylev , Y. (2023). Tijdlijn Delft, Eindhoven, Twente: Drie technische universiteitscampussen vergeleken. OverHolland, 14(22), 97–110. https://doi.org/10.7480/overholland.2023.22.244

Gepubliceerd

2023-11-22

Nummer

Sectie

Artikelen

Biografieën auteurs

Yvonne van Mil

Yvonne van Mil (1979) studeerde architectuur aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft, waar ze zich specialiseerde in openbare ruimte in havensteden. Sinds 2010 werkt ze als freelance onderzoeker en cartograaf en sinds 2018 is ze verbonden aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. In haar onderzoekswerk staan ruimtelijke transformatieprocessen en cartografische reconstructies centraal, met de focus op regionale ontwikkeling. Ze is co-auteur van verschillende boeken, waaronder de Atlas van het Westland (2016) en Door staal gedreven (2018) en Port City Atlas (2023). Daarnaast werkte ze mee aan onder meer de Atlas van de verstedelijking in Nederland (2014), de Atlas van de Schie (2016) en Port City Atlas (2023). Sinds 2021 is zij samen met Yağız Söylev verantwoordelijk voor de cartografische studies in OverHolland.

Yağız Söylev

Yağız Söylev (1991) is architect en onderzoeker. Hij behaalde in 2018 cum laude zijn masterdiploma architectuur aan de TU Delft. Bij de Biënnale di Venezia in dat jaar was hij de associate curator van het Paviljoen van Turkije. Zijn werk was te zien in internationale tentoonstellingen zoals Istanbul Design Biënnale en Shenzhen UABB. Hij neemt deel aan verschillende de onderwijs- en onderzoeksactiviteiten van de afdeling Architectuur aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft, waaronder het Campus Utopias programma. Sinds 2021 is hij samen met Yvonne van Mil verantwoordelijk voor de cartografische studies in OverHolland.