##submission.downloads##
Samenvatting
Ik herinner me een foto van een entreeportaal tijdens de bouw. Stemmig zwart-wit. Het heldere licht van Le Havre straalt door de gevelopeningen. De hal is vol met werklieden in wolken van Gitanes en stof, druk doende de toplaag van het in het werk gestorte beton op wanden en plafond af te hameren. Het is een van de entreeportalen in het ensemble van gebouwen dat de zuidkant van de Place de l’Hôtel de Ville begrenst, vlak na de oorlog ontworpen door architect Auguste Perret. Als je nu bij zo’n hal naar binnen gaat en het aangrenzende trappenhuis inloopt, zie je dat de gehamerde vlakken binnen smalle betonnen randen liggen. Deze gladde randen zijn zorgvuldig uitgespaard in het geweld van de pneumatische hamers. Ze vormen lijsten voor de grinderige substantie die door de werklieden aan het oppervlak is gebracht. Dat bewerkte en onbewerkte beton vormt weer lijsten voor bekledingen: kleine geprefabriceerde betonpanelen met een roodachtige toeslag voor de wanden van de hal en mahoniehouten betimmeringen met deuren bij de woningtoegangen in het trappenhuis. De hal en het trappenhuis zijn door en door geleed. Je ziet de lijnen, de verdelingen, de verhoudingen. Maar het is niet alleen een grafische orde. De materialiteit is overweldigend. Het ton sur ton van de verschillende materialen, ‘naturel’ toegepast, brengt de hal en het trappenhuis op sfeer. Een melancholische sfeer misschien, met herinneringen aan de rijke uitrusting van burgerlijke stadshuizen. De klassieke reminiscenties zorgen ervoor dat de datering van de bouwperiode telkens aan je ontglipt. Voor de oorlog? Na de oorlog? Laten we een moment naar achter stappen.
Citeerhulp
Gepubliceerd
Nummer
Sectie
Licentie
Copyright (c) 2021 Endry van Velzen
Dit werk wordt verdeeld onder een Naamsvermelding 4.0 Internationaal licentie.