##submission.downloads##
DOI:
https://doi.org/10.7480/overholland.2007.6.1615Samenvatting
In OverHolland 6 is veel aandacht voor zeventiendeeeuwse Hollandse architectuur. Hoewel een historisch onderwerp, blijft deze fase cruciaal voor een goed begrip van de ontwikkeling van de Hollandse stad en haar architectonische opbouw. Het gaat daarbij niet zozeer om een historisch ontzag voor de culturele erfenis uit de Gouden Eeuw, maar vooral om de onontkoombare fysieke aanwezigheid van de ontwerp en bouwproductie uit deze ontwikkelingsfase van de hedendaagse stad.
Esther Gramsbergen onderzoekt de transformatie van het Binnengasthuisterrein en de terreinen van de kloosters in Amsterdam na de Alteratie. Via onder meer typomorfologische studies wijst zij op de wisselwerking tussen de ontwikkeling van stedelijke instituties enerzijds en gebouwtypologische en gebiedsontwikkelingen anderzijds, tijdens welke de voor de Hollandse stad zo kenmerkende bebouwingsvorm van de ‘hof’ het daglicht zag.
De zeventiendeeeuwse Hollandse architectuur staat ook centraal in het artikel van Everhard Korthals Altes. In deze kunsthistorische beschouwing wordt de fysieke aanwezigheid van het gebouwde verleden in de schilder en tekenkunst onder de loep genomen: de talrijke stadsgezichten, afbeeldingen van kerkinterieurs en de belangrijke openbare gebouwen van de Hollandse steden. Centraal staat de vraag naar het ‘waarom’ van dit motief van een schilderij of tekening, en of de stijl van de architectuur bij de keuze een rol speelde.
Daarnaast is er in deze OverHolland natuurlijk ook aandacht voor de twintigste en eenentwintigste eeuw. Zo komt in het artikel van Lara Schrijver de problematische verhouding tussen Rem Koolhaas en de Nederlandse architectuur aan de orde. Zij verdedigt de stelling dat, in tegenstelling tot de gangbare opvatting, architectonische vorm en compositie wel degelijk een centrale rol in het werk van Koolhaas spelen. Hiertoe wordt zijn werk geïnterpreteerd via de geschriften en het werk van O.M. Ungers, met wie Koolhaas in de jaren tussen 1968 en 1978 samenwerkte. Deze samenwerking beïnvloedde Koolhaas diepgaand in de jaren dat hij als architect werd gevormd.
Voorts worden in deze aflevering architectuurprojecten voor de spoorzone Delft gepresenteerd die genomineerd zijn voor de ZuidHollandse Vormgevingsprijs (ZHVP) 2007. Willemijn Wilms Floet bespreekt hiertoe plannen die in de masterstudio’s Hybrid Buildings aan de TU Delft ontworpen zijn, waaronder het prijswinnende ontwerp van Luuk Stoltenberg en het ontwerp van Carien Akkermans, dat goed was voor de publieksprijs.
In de rubriek Polemen ten slotte wordt een tweetal boeken over de zeventiendeeeuwse Hollandse architectuur besproken. Herman van Bergeijk recenseert het boek van De Jonge en Ottenheym over de moeilijke relatie tussen architectuur in de Noordelijke en die in de Zuidelijke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw. Merlijn Hurx bespreekt de publicatie van Gerritsen over de rol van de architectuurtekening in de ontwerp en bouwpraktijk in de Nederlandse Republiek.
Citeerhulp
Gepubliceerd
Nummer
Sectie
Licentie
Copyright (c) 2007 Henk Engel
Dit werk wordt verdeeld onder een Naamsvermelding 4.0 Internationaal licentie.