Redactioneel

Auteurs

  • Henk Engel TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment
  • Esther Gramsbergen TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment
  • Henk Hoeks TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment
  • Reinout Rutte TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment
  • Otto Diesfeldt TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment
  • Iskandar Pane TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment

##submission.downloads##

DOI:

https://doi.org/10.7480/overholland.2017.18/19.2435

Samenvatting

We openen deze uitgave van OverHolland met een treurige mededeling. Tot ons grote verdriet is Henk Hoeks, een van de redacteuren van OverHolland, op 29 januari 2017 overleden. Henk Hoeks, geboren 14 maart 1947, behoorde tot de oprichters van de Socialistische Uitgeverij Nijmegen, waarvan hij van 1970 tot 2008 redacteur was. Het fonds van de SUN rustte, zoals hij het zei, van meet af aan op twee pijlers: filosofie en geschiedenis, waaraan in de loop van de jaren zeventig als derde steunpilaar architectuur werd toegevoegd. De aandacht voor architectuur werd gevoed door de banden die de uitgeverij in het begin van haar bestaan onderhield met de studentenoppositie aan de Afdeling Bouwkunde van de Technische Hogeschool Delft.

 

 

Voortbouwend op de contacten en vriendschappen uit die tijd is onder regie van Henk Hoeks een schitterende reeks boeken over architectuur tot stand gekomen, die na de liquidatie van SUN Architecture in 2011 door zijn bemiddeling onderdak heeft gevonden bij uitgeverij Vantilt. Henk Hoeks wordt alom geprezen vanwege zijn zorgvuldige boekuitgaven en zijn bijzondere vermogen schrijverstalent tot ontplooiing te brengen. Met name het laatste heeft ook op het gebied van de architectuur zijn vruchten afgeworpen. Van 1990 tot en met 2003 ontfermde hij zich over het architectuurtijdschrift OASE (nrs 28-61), dat door architectuurstudenten in Delft was opgezet. Het was een kweekvijver van jong talent. Die rol is sinds 2004 deels overgenomen door de reeks OverHolland, architectonische studies voor de Hollandse stad

 

 

De interesse van Henk Hoeks gold vooral de theorie en de geschiedenis van de architectuur. Over zijn beweegredenen kunnen we het best hemzelf aan het woord laten. ‘Vanuit zijn filosofische oriëntatie was hij allereerst geboeid door de vorm. De vorm begrenst en individualiseert, hij is het intelligibele aspect van de dingen. De vorm maakt kenbaar, grenst functies af, bijvoorbeeld in een stedelijke structuur’, schreef hij in 2008 in het boekje Goed vastzittende spijkers, sprekend over zichzelf in de derde persoon. Als eye-opener herinnert hij zich de afbeeldingen van een altaar van Piranesi en het commentaar van Manfredo Tafuri in Ontwerp en utopie: ‘Hij onderging de afbeeldingen met verklarende tekst van de auteur als een schok en als een bevrijding. Het altaar van Gian Battista Piranesi bevatte een les die hij gretig tot zich nam en sindsdien niet meer is vergeten. Het vertelde een verhaal over het dubbele gezicht van de cultuur: een zinnelijke, kleurrijke, uit talrijke facetten opgebouwde representatieve voorkant, die de verhulling vormt van een kale, uit louter abstracte geometrische volumes bestaande achterkant, waarvan de naakte aardbol in het oog springt. Elke fundering in natuur of spontaneïteit is hier afwezig, want wie goed kijkt, zal ontdekken dat de complexe structuur van de voorzijde is opgebouwd uit elementen van reeds lang ten onder gegane culturen, zoals de drie gestapelde sarcofagen. Cultuur is een spel met door de geschiedenis overgeleverde brokstukken, een geheel van fragmenten die wij ons toe-eigenen en door die toe-eigening omvormen tot een amalgaam van heterogene elementen. Wij leven in een cultuur van “constructeurs”, de overvloed aan beelden en de zintuiglijke rijkdom verhullen een principiële “armoede”, namelijk die van het berekenende intellect. Het laatste woord heeft de stomme bol, leegte en stilte. Alhoewel: de heilige Basilius, die bezig is aan zijn vlucht naar de hemel, wordt van bovenaf beschenen door een licht. Een symbool van het telos, de verlossing?’ In weerwil van radicale inzichten werden bij Henk Hoeks troostrijke denkbeelden nooit helemaal uitgewist. Het behoedde hem en ons voor veel chagrijn en fanatisme.

 

Een verheugende mededeling is dat de voorgaande uitgaven van de OverHolland intussen online toegankelijk zijn via http://journals.library.tudelft.nl/index.php/overholland en met behulp van een index geraadpleegd kunnen worden. OverHolland 18/19 voegt daaraan een nieuwe zoekterm toe. Thema van deze uitgave is ‘Universiteit en stad’. In een aantal artikelen wordt de stichting en ontwikkeling van de Technische Universiteiten in Delft en Eindhoven onder de loep genomen. De vergelijking van deze twee TU’s is met name gericht op de invloed van deze stedelijke instellingen op de ruimtelijke ontwikkeling van de betreffende steden. In het bijzonder wordt de aandacht gevestigd op een ingrijpende verandering in de historische ontwikkeling van universiteitsgebouwen: de introductie van laboratoria ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek. De verandering in de relatie universiteit–stad die door de toegenomen omvang van de gebouwen en de te verwachten hinder teweeg werd gebracht, komt juist in de ontwikkeling van de beide TU’s sterk naar voren. Als eerste in de rij Nederlandse univer-siteiten werd na de Tweede Wereldoorlog aan deze twee instellingen het ‘campusmodel’ inge-voerd, dat wil zeggen de universiteit als een auto-noom stadsdeel. De mate van ruimtelijke zelfstan-digheid van de universiteit is sindsdien een telkens terugkerend thema in de discussies over de huis-vesting ervan. Identiteit en herkenbaarheid van de universiteit staan daarbij op gespannen voet met het belang van integratie in de stad als voor-waarde voor het functioneren van de universiteit als stedelijke instelling. 

 

De studies die voor deze uitgave van Over-Holland zijn verricht, maken deel uit van een geza-menlijk project van onderzoekers van de Facultei-ten Architectuur van Delft en van Eindhoven onder leiding van Esther Gramsbergen en Bernard Colenbrander. Het project kreeg financiële onder-steuning van de diensten Huisvesting en vastgoed van de twee TU’s. De kern van het onderzoek is het cartografische deel, waarbij technieken wor-den gebruikt die eerder werden ontwikkeld in het Delftse onderzoek naar de ruimtelijke ontwikke-ling van de steden in de Randstad, dat in eerdere uitgaven van OverHolland is besproken. In enkele stappen worden de ruimtelijke ontwikkeling van Delft en Eindhoven en de huisvesting van de TU’s met de daaraan gelieerde instellingen in kaart gebracht. Nieuw is de manier waarop meer in detail de veranderingen van het ruimtelijk patroon van de beide campussen is gedocumenteerd in plattegrond en doorsneden. Het gaat daarbij met name om de inrichting van het maaiveld van de onbebouwde ruimten in relatie tot de plint van de gebouwen. Daarnaast maakt de typologische stu-die van de gebouwen van beide campussen inzichtelijk hoe de verdeling en de aard van de ruimten in de gebouwen zich verhouden tot de bestemming en inrichting van de omliggende bui-tenruimten. 

 

De omzetting van dit soort analyses in ‘regels voor het bouwen’ die als richtlijn kunnen dienen bij de transformatie van de campus, is de bijzondere expertise van de in Eindhoven opererende ‘design based research group’ Bauhütte onder leiding van Christian Rapp. De groep werd in het leven geroe-pen voor het maken van het masterplan voor de verdere transformatie van de campus in Eindho-ven en de begeleiding daarvan. Het masterplan laat zien hoe de behoefte aan een nieuw soort universiteitsgebouwen en de campus, die intussen deel uitmaakt van het architectonische erfgoed, met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht. Bauhütte ontwierp ook het masterplan voor de transformatie van de campus van de universiteit in Tilburg. Binnen dit kader maakte KAAN Architecten een ontwerp voor een nieuw Onderwijs- en Zelfstudiecentrum dat inmiddels gerealiseerd wordt. Kees Kaan licht een en ander toe.

 

Tot slot gedenkt OverHolland in de rubriek Polemen het feit dat vijftig jaar geleden de publicatie van Aldo Rossi’s De architectuur van de stad plaatsvond. Ter gelegenheid hiervan wordt ‘Elementi e costruzione. Note sull’architettura di Aldo Rossi’ van Ezio Bonfanti uit Controspazio, oktober 1970 – de eerste architectuur-theoretische beschouwing van ontwerpen van Aldo Rossi – in Nederlandse en Engelse vertaling gepubliceerd, inclusief Rossi’s notities en de brief erover die hij aan Bonfanti schreef, plus het antwoord van Bonfanti. Stefano Milani schreef een inleiding bij deze unieke documenten.

 

Citeerhulp

Engel, H., Gramsbergen, E., Hoeks, H., Rutte, R., Diesfeldt, O., & Pane, I. (2018). Redactioneel. OverHolland, 11(18/19), 1–4. https://doi.org/10.7480/overholland.2017.18/19.2435

Gepubliceerd

2018-06-15

Nummer

Sectie

Redactioneel