De problematiek van de obstructie in de stedenbouw

Auteurs

  • Michiel Riedijk TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment
  • Niklaas Deboutte TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment
  • Kersten Geers TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment

##submission.downloads##

DOI:

https://doi.org/10.7480/overholland.2008.7.1625

Samenvatting

Stedenbouw wordt – als hij succesvol is – geroemd om zijn probleemoplossend vermogen. Daarin verschilt stedenbouw niet van architectuur. Is er een ruimtelijk probleem, dan kan door middel van een professioneel proces een oplossing worden gevonden. Het spreekt voor zich dat de professionele merites van een vak voor een groot deel worden afgemeten aan de graad van zijn oplossend vermogen. In het vakgebied van de architectuur heeft Vitruvius’ Utilitas een canonieke status verworven. Iets wat zich als een oplossing aandient is bruikbaar. Rest ons de vraag: wat is bruikbaarheid? 

In het hedendaags stedenbouwkundig proces wordt de professionaliteit van de architectstedenbouwkundige op een zeer gereduceerde manier ingezet. Ze vormt de saus bij een andersoortig proces, waarin grote, doch zeer specifieke economische belangen de richting bepalen. Architectuur en stedenbouw zijn de professionele legitimatie, een soort glijmiddel voor ingrijpende processen. Je zou kunnen zeggen dat de stedenbouw in het proces is opgelost. In zijn poging de belangrijkere krachten in de maatschappij ter wille te zijn verdwijnt de stedenbouw. 

Het moet mogelijk zijn – hetgeen wordt bevestigd als we de geschiedenisboeken raadplegen – om andere resultaten te behalen door middel van het stedenbouwkundig ontwerp. De feitelijke neerslag van het stedenbouwkundig plan is immers zijn belangrijkste troef. Een belangrijk probleem van de diagrammatische stedenbouw is zijn invulbaarheid. Een diagram kan eindeloos worden geherinterpreteerd; het is een lege doos. 

Wij pleiten voor een stedenbouw waarvan de belangrijkste kwaliteit niet vertalen is, maar presenteren en voorstellen. Het is een vorm van apriori stedenbouw, die zijn intrinsieke kwaliteiten put uit de beleving in de fenomenologische ruimte. Stedenbouw zou dus in de eerste plaats ruimtelijke modellen moeten presenteren in plaats van vertalingen van economische concepten. Ruimtelijke modellen zouden moeten worden beoordeeld op hun bruikbaarheid.

In dit project willen we de bruikbaarheid onderzoeken ondanks het project, in een poging voor ons vakgebied een relatieve autonomie te heroveren omwille van datgene waarvoor we werkelijk het gereedschap bezitten: het bezetten van ruimte. Bezetten is innemen. Je neemt iets in door op iets te staan. Architectuur verhoudt zich als antagonist tot de natuur, de wereld. Zodra een plek wordt ingenomen, staat het ding zelf in de weg. Architectuur is een vorm van obstructie. 

De halfhypothetische vraag om de zichtbare infrastructuur van het stationsgebied van Leiden weg te halen, hebben we aangegrepen om dit fundament van het ruimtelijk stedenbouwkundig denken, het in de weg staan, te onderzoeken door middel van een project. Weghalen en onder de grond ontwikkelen werken als een toverstaf: een verondersteld probleem wordt uit de wereld geholpen door een onverklaarbare, magische en – zo wordt verondersteld – bevrijdende daad. Bij die handeling wordt voorbijgegaan aan de intrinsieke eigenschap van het gebouw(de), de structuur in de stad. Als men de hele stad onder de grond zou stoppen, zou zich op de nieuwe plek, binnen de nieuwe horizon, hetzelfde voordoen. Het lijkt met andere woorden op een poging niet alleen het stof onder het tapijt te vegen, maar het hele meubilair. Is het meubilair dan niet krachtdadig, op de een of andere manier?  Dat is de vraag die we ons hebben gesteld bij de uitwerking van dit project: wat is de mogelijke kwaliteit van het fysiek in de weg staan? Is het mogelijk om de infrastructurele hinder van het stationsgebied los te knippen van de fysieke verschijning? Het gevolg is het ontwerp van een dijklichaam als architectonisch project. Het is een vleesgeworden barrière.

Citeerhulp

Riedijk, M., Deboutte, N., & Geers, K. (2008). De problematiek van de obstructie in de stedenbouw. OverHolland, 4(7), 37–45. https://doi.org/10.7480/overholland.2008.7.1625

Gepubliceerd

2008-06-01

Nummer

Sectie

Artikelen