@article{Engel_2017, title={Tekenen en rekenen aan de Zaancorridor}, volume={10}, url={https://overholland.ac/index.php/overholland/article/view/188}, DOI={10.7480/overholland.2015.16/17.1707}, abstractNote={<p>In de Ontwerp Structuurvisie gaf het Rijk in 2011 een schets van zijn ‘ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028’. In het kader daarvan zijn intussen studies verricht naar de rea-lisatie van het Programma Hoogfrequent Spoorver­voer (PHS). Daarmee wordt beoogd dat reizigers vanaf 2020 spoorboekloos kunnen reizen tussen de belangrijkste bestemmingen. Op de drukste trajecten, waaronder het traject Amsterdam–Heerhugowaard, zouden dan 6 intercity’s en 6 sprinters per uur moeten gaan rijden. Het onder-zoek van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu richt zich in eerste instantie op de vraag of de invoering van een dergelijke metroachtige dienstregeling zinvol is en welke aanpassingen daarvoor nodig zijn aan het spoor en de stations. In opdracht van de Provincie Noord-Holland zijn verschillende onderzoeken gedaan naar het aan-wezige spoorwegnet. In samenwerking met de Vereniging Deltametropool werd het resultaat ervan in oktober 2013 gepresenteerd onder de titel Maak Plaats! Werken aan knooppuntontwikke­ling in Noord Holland.3 De herontwikkeling van knooppunten van openbaar vervoer wordt daarin uitgeroepen tot speerpunt van het ruimtelijk beleid van de provincie. Bevordering van het gebruik van het openbaar vervoer is het belangrijkste doel voor de komende jaren.</p>}, number={16/17}, journal={OverHolland}, author={Engel, Henk}, year={2017}, month={mrt.}, pages={39–75} }